Let op verborgen vet!
We kunnen niet zonder vet, maar tegelijkertijd is te veel verzadigd vet en transvet slecht voor hart- en bloedvaten. Veel van dat vet zit ‘verstopt’ in volvette zuivel, vet vlees, koek, gebak, snacks en zoutjes. De campagne ‘Verborgen vetten’ wil u hiervan bewust maken en alternatieven aangeven.
Zo gaat u gezond om met vet
De belangrijkste adviezen en informatie op een rij.
Vet
Vet is een bron van energie (calorieën), vitamine A, D en E en essentiële vetzuren (linolzuur en alfa-linoleenzuur). Bij een gezond eetpatroon komt tussen de twintig en veertig procent van de calorieën uit vet. Om de kans op hart- en vaatziekten te verlagen, is het van belang te kiezen voor producten met zo min mogelijk verzadigd vet en geen of weinig transvet. Dat kan door:
- zachte en vloeibare soorten vet te kiezen, zoals margarine uit een kuipje, halvarine, olie of vloeibare bak- en braadproducten
- magere varianten te nemen van melk(producten) en vlees(waren)
- niet te veel vette tussendoortjes te eten, zoals chocolade, koek, gebak, snacks en zoutjes.
Verder adviseert het Voedingscentrum twee keer per week vis te eten, waarvan ten minste één keer vette vis Vis bevat vetzuren die de kans op een hartinfarct verlagen.
Vet levert van alle voedingsstoffen de meeste calorieën per gram. Dat geldt voor alle soorten vet. Een vetrijke voeding is daarom meestal ook een calorierijke voeding. Mensen die moeite hebben op gewicht te blijven doen er daarom goed aan niet te vet te eten. Bij een gemiddelde energiebehoefte komt dat neer op maximaal 80 gram vet per dag voor vrouwen en ca. 100 gram per dag voor mannen.
‘Verkeerd’ vet
Op basis van scheikundige eigenschappen wordt vet onderscheiden in onverzadigd en verzadigd vet. Vet in eten bestaat altijd uit een combinatie van beide. Voor de gezondheid is het zaak producten te kiezen die zo min mogelijk verzadigd vet bevatten. Verzadigd (‘verkeerd’) vet verhoogt namelijk het cholesterolgehalte in het bloed en vergroot daarmee de kans op hart- en vaatziekten. Onverzadigd vet verlaagt juist het cholesterolgehalte. Transvet vormt hierop een uitzondering: het is zelfs nog slechter dan verzadigd vet.
Zowel dierlijke als plantaardige producten kunnen verkeerd vet bevatten. Verzadigd vet zit vooral in harde margarine en hard frituurvet en ‘verborgen’ in vet vlees, volvette zuivel, roomboter, chocolade, koek, gebak, snacks en zoutjes. Transvet zit met name in snacks, koek en gebak. Het ontstaat in de fabriek wanneer zacht vet en olie ‘harder’ worden gemaakt.
‘Onverzadigd = oké’
Olie, margarine uit een kuipje, halvarine, vloeibaar bak-, braad- en frituurvet, vette vis, noten en pinda’s bevatten meer onverzadigd dan verzadigd vet. In tegenstelling tot verzadigd vet en transvet helpt onverzadigd vet het cholesterolgehalte te verbeteren. Door vijf procent van de calorieën uit verzadigd vet in te wisselen voor onverzadigd vet, daalt de kans op hart- en vaatziekten twintig tot veertig procent.
Twee keer per week vis
Vis bevat een type onverzadigd vet, zogenaamde n-3-langeketenvetzuren (EPA en DHA), die het risico op een hartinfarct verkleinen. Het Voedingscentrum adviseert daarom twee keer per week vis te eten, waarvan ten minste één keer vette vis. Voor mensen die geen vis eten, zijn visoliecapsules een alternatief.
Doe de Vettest
Negen van de tien mensen eten te veel verzadigd vet. Hoe zit het met u?